Over schoonheid en veerkracht
Lien Wildemeersch staat al sinds ze net afstudeerde op de planken. Eerst alleen bij NTGent, nu ook bij andere gezelschappen. Ze scheert hoge toppen met haar eerste eigen voorstelling ‘Jackie’. Daarin verstrengelt ze het leven van de veel te vroeg gestorven celliste Jacqueline du Pré met flarden van haar eigen leven. Veertien jaar lang liet ze het artistieke idee rijpen tot een aangrijpende monoloog.
Veertien jaar is erg lang. Hoe heb je die fascinatie vastgehouden?
Ik heb het gevoel dat ik Jackie niet heb vastgehouden, maar zij mij. Dat kwam in eerste instantie door de - voor mij dan toch - onvergelijkbare schoonheid van haar muziek. Haar muziek liet me niet meer los, en toen ik haar als mens begon te bestuderen, was ik gegrepen door hoe mooi ze in het leven stond, met dan haar tragische lot.
Op haar 28ste kreeg Jackie de diagnose MS. Ze belde opgelucht rond: Het is “maar” MS, ik ben niet gek aan het worden.” Veertien jaar lang takelde ze verder af. MS is een meedogenloze ziekte, zeer onvoorspelbaar ook. Jackie ontleende haar identiteit voor een groot deel aan het cello spelen, en dat moest ze simpelweg afgeven. Uiteraard had ze ook haar donkere momenten, maar als mens en muzikante vind ik haar een voorbeeldfiguur. Ik had graag eens met haar gebabbeld, ergens op een bankje in een park.
Je voorstelling maakt veel reacties los.
Een van de pakkendste momenten was die keer toen een jong meisje in de zaal bleef zitten. Ze had ook een progressieve auto-immuunziekte en zei me huilend: “Hoe jij dat fysiek vormgaf, dat raakte zo aan mijn eigen realiteit. Maar de confrontatie vond ik net helend. Het is goed dat erover gesproken wordt.” Dat kwam heel erg binnen.
Ik pretendeer allerminst te weten wat het is om MS te hebben. Ik heb wel gezocht naar een artistieke, geabstraheerde vorm om de ziekte te vertalen naar een scène. Hoe geef je fysiek controleverlies vorm? In de voorstelling start ik met een kleine beweging die steeds groter wordt. Bij Jackie zelf uitte MS zich ook in grote ongecontroleerde bewegingen. Ik sprak erover met mensen die haar goed gekend hebben.
Jackie ‘wás’ echt muziek. Zelf zei ze: “Waarom is alles zo moeilijk te verwoorden, waarom kan ik het niet gewoon zeggen op mijn cello?’ Om te bevatten hoe erg of hoe mooi iets is, schieten woorden vaak tekort. Muziek communiceert op een ander niveau. Het moet voor Jackie heel frustrerend geweest zijn om dat niet meer te kunnen. Door haar ziekte moest ze zich wel anders uiten en heeft ze taal leren appreciëren. Gelukkig had ze ook een enorm gevoel voor humor.
Hebben we als maatschappij nog wat te leren op het vlak van empathie?
De leuke kant van het leven wordt vandaag de dag vaak tentoongespreid. Er is absoluut niks mis mee dat we die leuke, mooie momenten delen. Tegelijk vind ik het moedig om daarnaast ook te durven praten over de moeilijke, ‘niet-leuke’ kant van het leven. Zeker in de kunst is het een manier om om te gaan met onvoorspelbaarheid, ziekte, dood... We krijgen allemaal in meer of mindere mate te maken met aftakeling. Ik denk dat we er als maatschappij baat bij hebben om die andere kant van de medaille niet te negeren. En net door in verbinding te treden - zoals dat jonge meisje in de zaal al voelde - kan dat helend werken. Verzachtend misschien.
De polarisering op wereldvlak viert hoogtij. Een mens kan zich onmachtig voelen in dat uitgezoomde perspectief. Maar op kleine(re) schaal kun je ervoor kiezen om je open op te stellen. Dat kan positief besmettelijk zijn. Zo kunnen kleine kiempjes van deugddoende empathie, van schoonheid ontstaan en kan een mens meer veerkracht krijgen door soms iets heel kleins van een ander mens.
Hoe voelt het om helemaal alleen op het podium te staan?
Voor mij is het publiek in mijn hoofd een groep mensen die ontvankelijk komt kijken. Ik denk dat het begint met een bedje van verbinding dat je in je hoofd installeert.
Samenspelen met anderen kan vaak zorgen voor een heerlijke energie, maar in een monoloog kun je op elk moment zelf ‘beslissen’ wat je gaat doen zonder dat het consequenties heeft voor je medespeler. Eigenlijk is het de kunst om je elke avond een beetje te heruitvinden en het stuk als het ware voor de eerste keer spelen, op het moment zelf iets durven te laten ontstaan. Jackie speelde ook altijd dezelfde partituur, maar ze speelde de noten, de muzikale zinnen toch altijd ‘anders’, in een open geest op het moment zelf. Het zijn de kleine nuances die het fris houden. Dat resoneert aan het leven, dat ook altijd ‘nu’ aan het gebeuren is.
Je hebt kunnen proeven van het theatermaken. Ga je het nog doen?
Ik wil niet ‘maken om te maken’, maar ik voel zeker dat het kriebelt, dus veertien jaar zal ik er wellicht niet meer over doen.
Maar voor die artistieke ‘baby’ Jackie ben ik wel heel blij dat mijn idee zo lang heeft kunnen rijpen. Ik kreeg de tijd om tijdens mijn parcours in het theater veel dingen op te steken. ‘Jackie’ is een andere voorstelling geworden dan ik wanneer ik die veertien jaar geleden gemaakt zou hebben.
‘Jackie’ werd erg warm onthaald door pers en publiek. Je ontving de prijs van de Acteursgilde voor ‘meest gewaardeerde acteerprestatie’ van het seizoen. Nu ben je genomineerd voor de Ultimas Publieksprijs. Wat doet dat met je?
Daar doe je het niet voor, maar het zijn wel mooie blijken van erkenning en die doen deugd. En dan hoop je toch dat je daardoor nog vaker kan spelen, want daar doe je het dan wél weer voor: om met de voorstelling naar andere mensen toe te gaan. Iemand liet ‘spelen in Engeland’ vallen. Mocht die kans zich ooit voordoen, dan zullen er alvast enkele vrienden van haar komen kijken.